Nieuws

In gesprek met: AOF-voorzitter Martine Samsom

20240125 Martine SamsomSinds vijf jaar is Martine Samsom voorzitter van het AOF-bestuur. Vanwege deze gelegenheid heeft taalstagiair Linar Garaev Martine geïnterviewd over haar rol.

"Het werk van de huisarts in een achterstandswijk boeide mij en in 2002 heb ik gesolliciteerd op een plek in een toenmalige achterstandswijk in de Spaarndammerbuurt in Amsterdam. De problematiek waar het Achterstands Ondersteunings Fonds (AOF) op inzet ligt me na aan het hart. "

Martine, je zet je al vier jaar in voor het AOF Amsterdam en Almere als voorzitter en dit is de eerste keer dat je wordt geïnterviewd. Het AOF is opgericht in 1996. Kan je iets vertellen over het idee waarmee het AOF tot stand is gekomen?
In de loop van de jaren ‘90 werd duidelijk dat het in bepaalde steden heel moeilijk was om een huisarts te vinden voor zogenaamde achterstandswijken. In deze wijken hebben mensen vaker lage gezondheidsvaardigheden waardoor ongezondheid meer voorkomt. Deze patiëntengroep is voor de huisarts bewerkelijk, want ze komen binnen met een klacht maar aan de achterkant speelt vaak veel meer. Dit maakte de werklast voor de huisartsen in achterstandswijken heel groot waardoor veel huisartsen daar niet meer wilden werken.

Om deze reden zijn in 1997 landelijk de Achterstandsfondsen opgericht om de huisartsen te ondersteunen, waarvan het AOF Amsterdam en Almere er een is. Het doel van de fondsen is dat huisartsen in achterstandswijken willen werken. Hier wordt op twee manieren op ingezet. Ten eerste worden de praktijken kleiner gemaakt zodat huisartsen meer tijd per patiënt hebben. Ik had bijvoorbeeld 2000 patiënten, maar kreeg evenveel geld als iemand met een standaardpraktijk van 2095 patiënten. Hierdoor kon ik mijn praktijk verkleinen. Je kan dus tegen achterstandspraktijken zeggen: “Zorg dat je een stukje kleiner blijft of wordt, zodat je meer tijd per patiënt hebt”. Ten tweede worden speciaal voor deze huisartsen projecten en scholingen aangeboden om het werkplezier en kennis over deze doelgroep te vergroten.

Waarom is het werk van het fonds zo belangrijk?
Ik denk dat als er geen huisartsen meer voor de zwaksten in de samenleving willen werken, dat deze mensen geen huisarts meer zullen hebben. Je moet juist zorgen dat er voor deze mensen een huisarts is die genoeg tijd voor hen heeft. Het fonds is belangrijk omdat huisartsen gestimuleerd worden om in achterstandswijken te blijven werken. Bovendien biedt het AOF niet alleen projecten aan voor huisartsen maar ook voor assistentes en POH’s. Dat vind ik echt heel belangrijk.

Zou je uit eigen ervaring wat over die projecten kunnen vertellen?
Deelnemen aan een project van het AOF is vooral ontzettend leuk. Het zorgt voor meer verdieping en werkplezier en je weet dat je niet alleen bent. Het project wordt betaald door het AOF. De tijd en energie die je erin steekt dat doe je zelf. Dit is een investering in het verbeteren van je praktijk, de zorg voor je mensen en je eigen werkplezier. Mijn praktijk neemt ook deel aan de projecten van het AOF, zoals de laaggeletterdheidscheck. We moesten onze website hierdoor flink aanpassen want deze was te ingewikkeld. Ook hebben we in de praktijk een groot bord met een helder pictogram neergezet. Hierdoor is het voor iedereen die binnenkomt duidelijk dat je gewoon plaats mag nemen zonder aanmelding.

Het beste project vind ik echt de scholingen en dan vooral de Dag van de Huisarts en de Dag van de Assistent. Daar ben je met elkaar en je ontmoet vakgenoten. Hiermee kan je naast kennis ook de moeilijke dingen delen. Dat lijkt niet veel, maar het is wel fijn en belangrijk.

Niet alle huisartsen uit achterstandswijken nemen deel aan de projecten van het fonds. Hoe komt dat denk je?
Dat kan verschillende oorzaken hebben. Als je praktijk gewoon goed loopt dan is de noodzaak er niet om het fonds in te schakelen. Een andere reden kan werkdruk zijn. Als je maar net het hoofd boven water kan houden dan heb je geen ruimte om deel te nemen aan projecten van het AOF. In dat geval ben jij als huisarts toch degene die moet besluiten of je verdrinkt, wat gaat doen of dat je blijft dobberen. Wat huisartsen in dergelijke situaties kunnen doen is via het AOF een coach aanvragen die kan bijdragen aan het op gang brengen van een veranderproces in de praktijk. Wanneer je wel wat tijd hebt dan is er ruimte om na te denken over wat beter kan. Bij onze praktijk was dat dus de laaggeletterdheidscheck. Omdat alles zo gedigitaliseerd wordt, vond ik dat we iets moesten doen voor de patiënten die niet mee konden komen. Het AOF bood hiervoor een mooie oplossing.

© 2018 AOF Amsterdam